In Nederland staan duizenden statushouders te popelen om aan de slag te gaan. Tegelijkertijd zoeken veel werkgevers naar gemotiveerd personeel. De subsidieregeling voor het aannemen van statushouders (SOWIS) brengt deze twee werelden bij elkaar. Maar hoe werkt die Subsidieregeling Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders precies? En wat komt er kijken bij het begeleiden van statushouders op de werkvloer? Tijdens een webinar met werkgevers, beleidsmakers en regiocoördinatoren kwamen inzichten, ervaringen én praktische tips samen.
Een financiële prikkel met maatschappelijke waarde
“Statushouders spreken soms beperkt de Nederlandse taal,” vertelt Coen Bouricius van het ministerie van SZW. “Ze zijn natuurlijk nieuw in het land, waardoor ze ook nog niet de ongeschreven regels weten die er op de werkvloer gelden.” Om werkgevers een steuntje in de rug te geven, biedt de overheid subsidie aan voor begeleiding bij taal en cultuur.
De regeling is bedoeld voor statushouders met een geldige asielverblijfsvergunning en geldt ook voor mensen die sinds 2 januari 2025 in dienst zijn gekomen. “We willen juist die eerste fase van begeleiding ondersteunen, want als die goed is ingericht, zie je dat statushouders veel sneller zelfstandig functioneren.”
De subsidie bedraagt maximaal €8.000 per statushouder. Werkgevers moeten een activiteitenplan indienen en de werknemer een contract aanbieden van minimaal 20 uur per week, voor ten minste een jaar. “We willen dat werkgevers echt commitment tonen,” aldus Coen. “Het is geen kleine investering vanuit de overheid, dus dan verwachten we ook dat je het serieus aanpakt.”

Coen Bouricius (links) en John Koomen (rechts)
Van arbeidskrapte naar intrinsieke motivatie
John Koomen, ondernemer in het groen en voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners, werkt al acht jaar met statushouders. Wat begon als een antwoord op arbeidskrapte, groeide uit tot een bewuste keuze. “We hebben vier medewerkers gevraagd of ze met statushouders wilden werken. Ze stonden er heel positief in en werken er nu nog steeds mee.”
Koomen benadrukt dat investeren in taal en begeleiding loont. “We leerden ze: dit is een hark, dit is een boom. Klinkt kinderachtig, maar het werkte.” Op de werkvloer wordt Nederlands gesproken, en er zijn interne trainingen opgezet. “Behandel ze als gewone werknemers, want dat zijn ze ook.”
Tegelijkertijd wijst hij op het belang van menselijke aandacht. “Ik heb mensen meegemaakt die alles hebben meegemaakt: een lange boottocht, mensen overboord, broertje doodgeschoten… Daar moet je wel mee omgaan.” Daarom is het volgens hem cruciaal dat er iemand in het bedrijf is die als mentor of steunfiguur optreedt. “Dat maakt het verschil.”
Buddy’s en begeleiding: de sleutel tot succes
Ook in de bouwsector blijkt dat goede begeleiding cruciaal is. Jeroen Eijkelboom van De Bouwpraktijk ontwikkelde een traject waarin statushouders twaalf weken lang kunnen ‘snuffelen’ aan het werk. “Het is eigenlijk een verkapte sollicitatieprocedure,” vertelt hij. “Als het klikt, gaan we samen verder.”

Jeroen Eikelboom bij het webinar
De inzet van buddy’s speelt daarbij een grote rol. “Een zachte landing maakt echt het verschil,” zegt Jeroen. “En je merkt dat mensen op de bouw, ook al zijn ze in het begin sceptisch, echt een goed hart hebben.” Werken met statushouders verandert bovendien de cultuur op de werkvloer: “De bouw is inclusiever geworden. Mensen leren elkaar kennen en gaan elkaar waarderen.”
Alexandra Zellenrath-Poeth, regioverbinder in Rijnmond, herkent dat. “We zien dat het buddy-systeem heel belangrijk is. Een buddy zonder hiërarchische relatie zorgt voor vertrouwen. Iemand bij wie je zonder schaamte vragen durft te stellen.”

Alexandra Zellenrath-Poeth bij het webinar
Tijd, taal en vertrouwen
Hoewel de subsidieregeling praktische ondersteuning biedt, vraagt het traject ook geduld en realisme. “Geef statushouders de tijd,” zegt Alexandra. “Ze zijn gemotiveerd, maar het kost tijd om taal en cultuur eigen te maken. Zeker als ze ook nog bezig zijn met hun inburgering.”
Ze roept werkgevers op om de subsidie slim in te zetten. “Huur bijvoorbeeld een taaldocent in die vaktaal oefent, of laat instructiefilmpjes maken in eenvoudig Nederlands.” In Rijnmond wordt er gewerkt met pictogrammen en taalconferenten om vaktaal visueel en toegankelijk te maken.
Praktische drempels en slimme oplossingen
Naast taal en cultuur zijn er praktische uitdagingen. “Vervoer is echt een ding in de bouw,” zegt Jeroen Eijkelboom. “We werken op verschillende locaties en beginnen vroeg. Een rijbewijs zou veel kunnen betekenen.” Coen Bouricius vult aan: “De regeling is vooral gericht op begeleiding, maar gemeenten komen vaak met creatieve oplossingen, zoals een brommer of reiskostenvergoeding.”
De stap van uitkering naar werk blijkt niet altijd eenvoudig. “Je moet van een zekere basis afscheid nemen,” zegt Jeroen. “Dat is voor statushouders spannend. Daarom is het voortraject zó belangrijk.”
Van koudwatervrees naar succesverhalen
Het webinar werd afgesloten met een rondje laatste tips. “Laat je niet overweldigen door papierwerk,” benadrukt Alexandra. “Het levert echt iets op.” Ook Jeroen is stellig: “Je krijgt er een ontzettend gemotiveerde werknemer voor terug.” En John Koomen vat het krachtig samen: “Denk in kansen, niet in problemen. Wij zijn geen sociale instelling, maar 12% van ons team bestaat uit statushouders. Het werkt en het verrijkt je bedrijf.”
Coen Bouricius sluit af met een oproep tot samenwerking. “Wees niet bang om hulp te vragen. Gemeentes, regionale verbinders, andere werkgevers – er is zoveel kennis en ondersteuning beschikbaar.”
Webinarhost Jeroen Brandes doet tot slot een oproep die de kern raakt: “Er is koudwatervrees, dat snappen we. Maar ga het gewoon doen. Het levert écht iets op. Voor je bedrijf én voor de mensen die dolgraag willen meedoen.”